Soms voel ik me als een grote zoekmachine. Alle informatie is al in mij, ik moet alleen de juiste zoekterm invoeren om de informatie naar boven te krijgen.
Dat gebeurde toen ik onlangs op de televisie een prachtig gesprek tussen Annemieke Schrijver en Anna Verwaal zag. De laatste sprak de zin uit ‘Wat niet tot ons komt via het bewustzijn, komt op ons pad als lot’. Ze vertelde over hoe zij lang gedacht had dat haar adoptie geen grote impact op haar leven had gehad. Haar adoptieouders hadden haar liefdevol ontvangen en opgevoed. Pas veel later ontdekte ze dat ze ‘het plotseling weggerukt worden’ in haar leven in verschillende omstandigheden steeds weer gespiegeld kreeg. Tot het moment waarop ze zich realiseerde dat die beweging op dat kleine baby’tje grote impact moet hebben gehad.
En Hit!!! Er word iets ‘aangeraakt’ in mijn zoekmachine. Ik ben in mijn leven al veel bezig geweest met de invloed van het vroege overlijden van mijn vader toen ik 3 jaar was. Nu echter, komt er een dieper weten en een beeld naar boven dat er nog niet eerder heeft kunnen zijn. Mijn vader heeft als gevolg van zijn lymfeklierkanker in de laatste fase van zijn leven een hersentumor. Mijn oudere zussen hebben me eerder verteld dat hij vreemde dingen deed. Met zijn blote handen kolen uit de kachel halen bijvoorbeeld. Hij zal ook vreemde dingen gezegd hebben. Hoe heb ik dat als 3-jarige ervaren? Hoe zal ik hem gezocht hebben, verward geweest zijn door zijn reacties, bang geweest misschien? Heb ik hem ook dood gezien en heb ik met mijn kleine handjes zijn levenloze lijf gevoeld? Heb ik hem gezocht en me afgevraagd: Waar ben je? Ben ik bang geweest?
De tranen stromen over mijn wangen. Dit is wat ik steeds weer gespiegeld krijg in mijn leven. Regelmatig door een lieve, naaste collega. Nu pas valt het kwartje, snap ik hoe het zit en wat mijn worsteling is geweest. We zijn collega’s, geven dezelfde training, maar onze paden zijn de laatste jaren steeds meer uiteen gelopen. We hebben verschillende kwaliteiten in onszelf verder ontwikkeld. Als zij sprak over haar ontwikkeling, haar pad, wist ik soms niet waar ze het over had en kon ik haar niet begrijpen. Ze liep haar pad en ik kon daar niet op mee. Het irriteerde me soms, ik oordeelde, probeerde aan te haken. Ik veroordeelde mezelf als het niet lukte.
‘Waar ben je’, vroeg ik me regelmatig af en ik zocht.
Wat ik vond was mijn diep gewortelde overtuiging ‘Ik ben niet goed genoeg’.
Zoekend op haar pad raakte ik steeds meer bij mezelf weg. Ik voelde dat het mijn pad niet was, ik wilde helemaal niet mee en toch.....
Pas nu kan ik voelen: Ik was bang. Het kleine meisje was bang: papa waar ben je? Ik snap het niet. Laat me niet alleen. Ik voel je niet meer. Ik ben bang.
Ik kan nu zien dat ik die angst op de meest bijzondere manieren heb geprojecteerd. En wat ben ik dankbaar dat mijn ‘projectiescherm’ in al mijn geworstel is blijven staan en mijn worsteling bij mij gelaten heeft. Het hoeft niet meer gespiegeld te worden.
Mijn man komt binnen en vindt me in dikke tranen. Of het wel goed gaat met mij? ‘Ja Lief, het gaat heel goed met mij’, kan ik tussen twee golven in zeggen. Ik ben blij dat ik nu zo verschrikkelijk kan huilen om dat kleine bange meisje dat ik was.
Comentarios